bijl. nr. 298 Voor wat de openings- (sluitings-) tijden van een tentoonstelling ra 18.00 uur betreft gelden geen criteria. Een en ander wordt in overleg met de organisatoren van de tentoonstelling geregeld. Rekening houdend met het bepaalde in artikel 12, 2e lid onder a van meergenoemde wet is het zeker van betekenis of de opbrengst van een tentoonstelling al of niet wordt aangewend ten behoeve van een sociaal doel. In dat kader is het niet meer van betekenis of het handelt om een tentoonstelling in de sin der winkelsluitingswet. Wel dient de gehele opbrengst van de ten behoeve van een sociaal doel te houden activiteit ^n goede te komen aan het gestelde doel. Wanneer derhalve handelaren nan een dergelijke activiteit deelnemen, dient de opbrengst van hun ver koopactiviteiten ten bate van het sociale doel te worden aangewend. Gelet op het vorenstaande, alsmede op de verleende ontheffingen voor andere tentoonstellingen zijn wij van oordeel, ddt wij een ontheffing ex artikel 12, 2e lid van de winkelsluitingswet ten behoeve van een kunst-, curiosa- en antiekbeurs aan het parochiecomité van de Sacraments kerk terecht - overigens mede op advies van het ministerie van economische zaken - hebben geweigerd. VRAAG (gesteld ing. art. 40, 2e lid R.v.O. d.d. 12 juni 1976) de heer van Banning 1 Met verwondering hebben de heer H. Veelenturf en ik kennis genomen van het artikel in het Dagblad "De Stem" van heden, 12 juni 1976 "Wet houder vraagt hoger tempo overheid" 2. In dit artikel beklaagt de wethouder van economische zaken zich - tijdens een werkbezoek van WD-kamerleden - over het feit dat "het eindeloos duurt om wat te bereiken voor bedrijven, waarvan de lokale overheid vindt dat zij dringend voor faciliteiten in aanmerking komen". Voorts zou blijkens dit artikel het gemeentebestuur van Breda al ge ruime tijd in de weer zijn voor een in Breda gevestigd zeer rendabel metaalbedrijf.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1349