bijlage nr. 302
-3-
Breda verkeert nog in de inventarisatiefase. In het voorjaar
van 1977 zal de structuurplanstudie zo ver gevorderd kunnen zijn,
dat de nodige richtinggevende indicaties beschikbaar zijn.
Een ander beleidskader vormt het streekplan voor West-Brabant.
Zoals U wellicht bekend zal zijn, is enige tijd geleden in pro
cedure gebracht een onderzoek naar de vraag of en in hoeverre
het streekplan voor West-Brabant geherwaardeerd dient te worden*).
Wij menen, dat een eerste standpuntbepaling van het provinciaal
bestuur met betrekking tot deze vraag onontbeerlijk is waar
het gaat over de meest optimale ordening van het gebied West-
Brabant
Immers de Westbrabantse structuur zal in gezamenlijk overleg tussen
provincie, stadsgewest en lokale besturen tot stand gebracht
moeten worden.
Wat de provincie betreft spelen voorts een rol van betekenis de
beleidsvoornemens van het provinciaal bestuur met betrekking tot
het kleine-kernenbeleid. Voor Oost- en Midden-Brabant heeft het
provinciaal bestuur een proeve daarvan opgesteld. Het voornemen
bestaat ook voor West-Brabant tot een dergelijk kleine-kernen
beleid te komen. Initiatieven van hot provinciaal bestuur in deze
zullen moeten worden afgewacht, omdat de consequenties daarvan
voor het stadsgewest Breda thans niet te overzien zijn.
In dit kader speelt ook een rol de in de Verstedelijkingsnota
aangekondigde structuurschets voor het landelijk gebied. Wij menen,
dat deze tegenhanger van dé Verstedelijkingsnota eigenlijk thans
aanwezig had moeten zijn om tot een integrale visie te kunnen
komen met betrekking tot de ontwikkeling van het gehele gebied
van de regio en het stadsgewest.
Met betrekking tot de ontwikkeling van hierboven vermelde
problematiek inzake de werkgelegenheid verwachten wij dat de
aangekondigde nota regionaal-economisch.beleid tegen het najaar
1976 ons meer duidelijkheid zal verschaffen. Wij nemen aan dat