-6- bijl. nr. 321 ad__b. Zoals reeds vermeld hebben wij gemeend de vestiging van een onderhoudsaannemer in de noord-oosthoek van het binnenterrein moge lijk te moeten maken, gelet op de zekere mate van plaatsgebondenheid en het ontbreken van alternatieve vestigingsplaatsen. De provin ciale planologische commissie heeft in het kader van het wettelijk Verplicht vooroverleg geen bezwaar gemaakt tegen deze vestiging. Gelet op het bovenstaande en het in de bijlage vermelde ten aan zien van de ingekomen bezwaarschriften, stellen wij U voor het verzoek van de heer Buysen (reclamant vermeld onder 6) te hono reren en de overige ingediende bezwaren ongegrond te verklaren. De provinciale planologische commissie heeft in het kader van het wettelijk verplicht vooroverleg geen bemerkingen gemaakt met be trekking tot de planologische uitgangspunten en de financieel- economische aspecten. De plankaart en de voorschriften zijn aan de hand van de door de commissie gemaakte opmerkingen inzake het parkeren en de juridische aspecten aangepast. De kaart van de partiële herziening (tekening nr. 48533), de daar bij behorende voorschriften en toelichting, tekening nr. 47087* (bebouwingaplanhet advies van de stedebouwkundige adviesraad, de tekening nr. 46130 (waarop het advies van de stedebouwkundige adviesraad is gebaseerd), de plankaart (nr. 47086) met bijbe horende voorschriften en toelichting, die als ontwerp ter inzage hebben gelegen en de bezwaarschriften hebben wij voor U in de leeskamer ter visie gelegd. In de vergadering van de commissie ruimtelijke ordening d.d. 1 april 1976 is het voorstel tot vaststelling van de partiële her ziening voor de eerste maal aan de orde geweest. In het thans voorliggende voorstel is aan de opmerkingen van de commissieleden, die voornamelijk betrekking hadden op de aard en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1431