bij bijl. nr. 321 I -6- adviesraad. Op het terrein is - naar ons uit informatie is gebleken - geen beplanting van enige botanische waarde aanwezig. In het vogelbe stand zal geen noemenswaardige vermindering optreden, omdat deze zich voornamelijk ophouden in de aangrenzende tuin met inderdaad waardevol geboomte. Er is ons niet gebleken, dat er in Breda leegstand van enige om vang van woningen van het te bouwen type is. Integendeel de vraag daarnaar is nog steeds groot Indien reclamant van oordeel is, dat hij schade lijdt ten gevolge van de bepalingen van dit bestemmingsplan, kan hij een beroep doen op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. 4. Bezwaarschrift C. de Jongh. Reclamant is niet bereid ten laste van het perceel nr. 4203 een recht van overpad te vestigen ten behoeve van een (voetgangers) doorgang naar de laan van Mertersem. Een dergelijke verbinding achten wij wel wenselijk. Het perceel valt echter buiten de begrenzing van het bestemmingsplan en be houdt overigens zijn huidige bestemming. 5. Bezwaarschrift J.A. Peljen Het bezwaarschrift van de heer Peijen heeft betrekking op de hui dige ontsluiting van perceel nr. 4299 (dat in de partiële her- zlening de bestemming "kleine ambachtelijke bedrijven" heeft) door middel van de doorgang langs de woning van reclamant aan de St. Maartenstraat. Voorts is hij van mening, dat een opslagterrein niet past in een nieuw woongebied o.a. voor wat betreft verkeer en het aanzicht, dat een dergelijk opslagterrein voor bouwmaterialen biedt voor de omwonenden c.q. nieuwe bewoners. De ontsluiting van het perceel nr. 4299 zal thans plaats kunnen vinden via een in- en uitweg op de ontsluitingslus van de woorihof. De huidige ontsluiting lang3 de woning van reclamant kan dan ver vallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1438