-4- 2. Verhouding burgerlijk recht/huurreglement. In dit onderdeel van het preadvies zal de verhouding burgerlijk reoht/huurreglement aan de orde komen, voorzover betrekking heb bend op de regeling van de> onderhoudsverplichtingen van partijen vaar e.e.a. van belang.is voor de andere onderdelen van dit preadvies a. Art. 1587, 2 B.W.de verhuurder moet aan het verhuurde, ge durende de huurtijd, alle reparaties laten doen welke nood zakelijk mochten worden met uitzondering van degene-tot welke de huurder verplicht is. Waartoe is de huurder verplicht? Art. 1619, 1 B.W.: voor rekening van de huurder zijn de ge ringe en dagelijkse reparaties (althans ingeval het huur van woningen betreft). De wet geeft verder niet aan wat onder geringe en dagelijkse reparaties verstaan moet worden en evenmin een behoorlijk bruikbaar criterium. Wel geeft art. 1619 B.W. nog twee aanwijzingen nl. dat partijen een nadere regeling in hun overeenkomst kunnen vastleggen en dat ook het plaatselijk gebruik hier een rol kan spelen. Indien al gepoogd wordt een nadere omschrijving te geven van wat onder geringe en dagelijkse reparaties verstaan moet worden, zal men toch niet verder komen dan een algemene formulering. Bijv. die reparaties van geringe betekenis welke regelmatig bij een object als het gehuurde plegen nodig te zijn. Het is dan ook niet bevreemdend, dat in de meeste huurover eenkomsten een min of meer uitgebreide opsomming voorkomt van reparaties welke geacht worden voor rekening \an huurder te zijn. Daarbij doet zich de vraag voor, wat het karakter of de be tekenis is van de opsomming van geringe en dagelijkse repa raties in een huurcontract.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 145