aan de raad der gemeente Breda I.Z./- 10-11-1976 Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen. VRAAG (gesteld in raadsvergadering d.d. 12-8-1976). de heer Jongeneel: op 26 april 1976 heb ik in de raadsvergadering vragen aan het college gesteld. Ik zou een dringend beroep op burgemeester en wethouders willen doen deze vragen nu eindelijk te beantwoorden. Op 22 april 1976 heb ik van de wethouder die de heer de Raaff verving de toezegging gekregen dat mij snel inlichtingen zouden worden verschaft in verband met de begroting van het woonwagen centrum. In de commissie voor de maatschappelijke dienstverlening heb ik getracht deze inlichtingen te verwerven, maar dit heeft tot op dit ogenblik geen succes gehad. Bij dezen doe ik een dringend beroep op het college om, wanneer zo lange tijd geleden gestelde vragen nog niet beantwoord zijh, op zijn minst aan de gene die de vragen heeft gesteld de reden van het uitblijven van het antwoord op te geven. ANTWOORD Wij gaan ervan uit dat deze vraag geen verdere beantwoording behoeft, gelet op de informatie, die in de commissievergadering van 18-8-1976 werd gegeven en op de behandeling van de woonwagen- problematiek in de gemeenteraadsvergadering van 16-9-1 76. VRAAG (gesteld in raadsvergadering d.d. 16—9—1976 de heer Veelenturf: de beantwoording van mijn vragen over parkeermogelijkheden op de Haagse Markt nodigen mij uit tot een volgende vraagstelling. In hun antwoord doen burgemeester en wethouders mededeling van de nieuwe route van de stadsautobusdienst in Princenhage. Over deze route is bij de Princenhagenaars - onder meer bij de ondernemers - enige beroering ontstaan omdat de Haagse Markt er niet meer in is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1509