bijlage nr. 337 -3- 1969, bijlage nr. 330, van de raad van deze gemeente neemt deze gemeente deel aan de gemeenschappelijke regeling, omdat de Biesbosch als natuurgebied en gebied met recrea tieve mogelijkheden ook voor de inwoners van Breda betekenis heeft. Daarnaast heeft, alhoewel niet officieel, meegespeeld de gedachte, dat Breda in de aan deze gemeente toegedachte centrum-functie voor West-Brabant zich als zodanig niet van een dergelijke voor West-Brabant belangrijke gemeenschappe lijke regeling afzijdig zou kunnen houden. De raad van deze gemeente is destijds zonder nadere motivering akkoord gegaan met de voorgestelde omslag-percentages en heeft zo ook het Bredase aandeel van 10 procent in het jaarlijks na delig saldo geaccepteerd. Het feit, dat toen (en eigenlijk ook nu nog) de kosten vrij beperkt waren (en zijn) en er geen inzicht bestond in de toekomstige kosten zal daaraan zeker niet vreemd zijn geweest. Het feit dat er inwoners van Breda in de Biesbosch komen - overigens in verhouding_ minder dan het omslag-percentage doet vermoeden - is naar onze mening op zich geen motief tot financiële deelname van Breda aan de gemeenschappelijke regeling. Als dat wel zo zou zijn, zouden veel meer gemeenten en ook provincies een financiële bijdrage aan het recreatie schap moeten leveren. Te denken valt aan de Drechtsteder., de provincie Zuid-Holland, Zevenbergen, Klundert, enz. Ter ondersteuning van deze gedachtengang willen wij nog op merken, dat deze gemeente veel voorzieningen betaalt, waarvan ook inwoners van andere gemeenten profiteren, zonder dat die gemeenten daarin meebetalen. Dat geldt wederzijds. Bij de vaststelling van het basisplan voor de openlucht recreatie voor het werkgebied van het recreatieschap zijn er van de zijde van deze gemeente met instemming van Uw raad de nodige reserves in acht genomen ten aanzien van de financiële

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1528