-15- ook besluiten nemen die bindend zijn voor huurders die geen lid zijn; etc. "De adviezen van de werkgroep zullen als leidraad dienen tot wijziging van het B.W. en de Woningwet a.2. Voorgesteld is de onderhoudslijst te laten vervallen en wat betreft de onderhoudsverplichtingen van huurder en ver huurder niet méér te regelen dan in het Burgerlijk Wetboek is aangegeven. Het in deze suggestie gehanteerde uitgangspunt is welis waar hetzelfde als dat van het nieuwe huurreglementmaar aan de nadere uitwerking kleven o.i. twee grote bezwaren. In de eerste plaats wordt het antwoord op de vraag welk onderhoud voor rekening van huurder komt geheel overgelaten aan wat partijen daarvan in de praktijk van alle dag van "maken" 'Door te volstaan met te verwijzen naar het begrip geringe en dagelijkse reparaties wordt niets concreet aangegeven, hetgeen zal leiden tot (rechts-) onzekerheid, geschillen en willekeur. Door het invoeren van de onderhoudslijst is juist gepoogd hierin verbetering te brengen. Overigens zou de gemeente alsdan toch de onderhoudslijst als richtlijn (kunnen) gebruiken, ervan uitgaande, dat de daarop vermelde onderhoudswerkzaamheden geacht moeten worden tot de geringe en dagelijkse reparaties te behoren. In de tweede plaats wordt niet alleen bepleit de "ontsnap pingsclausule" van art. 10 (oud) te handhaven, maar ook uit te breiden door de mogelijkheid te scheppen, dat geringe en dagelijkse reparaties ten laste van verhuurder komen, indien deze nodig zijn tengevolge van slijtage of ouderdom.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 156