bijlage m 354 -3- toe te laten wat strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de godsdienstige begrippen van andersdenkenden. - het geven van godsdienstonderwijs blijft aan de godsdienst leraren overgelaten. 2.2. Bijzonder onderwijs. Volgens de artikelen 90 van de l.o.-wet en 26 van het besluit b.o. kan het leerplan van de scholen voor g.l.o. en b.l.o. vakken omvatten, verband houdende met de richting van het onderwijs. Aan die vakken mogen maximaal 120 uren per jaar worden besteed. Het godsdienstonderwijs valt bij het bijzonder onderwijs binnen het leerplan en het lesrooster. Een en ander heeft tot gevolg, dat de gemeente verplicht is de eerste aanschaf van leer- en hulpmiddelen voor godsdienston derwijs, alsmede de vervanging daarvan bij veroudering van een bestaande methode te bekostigen met toepassing van de artikelen 72 e.v van de l.o.-wet (voor het buitengewoon lager onderwijs vindt art. 72 overeenkomstige toepassing). De hieruitvoort- vloeiende exploitatiekosten kunnen uit het zgn. bedrag per leer ling worden bestreden. Vergoedingsregeling (bevoegdheid van de gemeente). Met betrekking tot de vergoeding van godsdienstonderwijs be staat geen wettelijke regeling. Uit verschillende uitspraken van Kroon, minister e.d. kan wor den geconcludeerd, dat de gemeenten bevoegd zijn een vergoedings regeling te treffen voor de kosten van beloning van godsdienst onderwijs voor zowel openbare als bijzondere scholen. Voorwaarde daarbij is, dat de regeling een algemeen verbindend karakter heeft en voorts dat de vergoeding niet wordt toege kend aan en/of uitgekeerd wordt aan een schoolbestuur. De staatssecretaris van onderwijs en wetenschappen heeft in ant-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1603