bij bijlage nr. 354 -3- leraren aan het godsdienstonderwijs werd besteed, onder vermelding tevens van de wijze, waarop die besteding heeft plaatsgevonden; c. een rekening en verantwoording van de gemaakte kosten over het afgelopen kalenderjaar; d. een begroting van kosten voor het eerstvolgende kalender jaar. De sub a en b bedoelde opgaven dienen vóór de inzending door het bevoegd gezag van de desbetreffende school voor gezien en akkoord te worden getekend. 3. Desverlangd dient de instelling aan burgemeester en wethouders of door dit college aan te wijzen ambtenaren inzage te geven van de boeken en bescheiden en voorts alle inlichtingen te verstrekken welke voor de beoordeling van de aanvrage dienstig worden geacht. Artikel 6 1Elk jaar kan op verzoek van de instelling door burgemeester en wethouders een voorschot op de tegemoetkoming worden ge geven. Dit voorschot wordt bepaald op het bedrag, waarop - volgens de gegevens naar de toestand op 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar - de tegemoetkoming vermoedelijk zal dienen te worden bepaald. 2. Het voorschot wordt aan het begin van elk kalenderjaar telkens voor een vierde gedeelte aan de instelling uitbetaald. Artikel 7 In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders. Artikel 8 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 augustus 1976 en kan worden aangehaald als "Besluit tegemoetkoming beloning godsdienstleraren". Artikel 9 Burgemeester en wethouders zijn verplicht dit besluit van toe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1610