aan de raad der
gemeente Breda
JS/2/83731
Bijlage nr. 359
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot vaststellen van de
tarieven voor de gemeentelijke
sportaccomodaties voor 1977 (voor
sportvelden m.i.v. augustus 1976).
In de concept-beleidsnota Nopens Sport die U nog maar ter kennis
name hebt ontvangen is in algemene zin aan de problematiek
tarievenbeleid/indirecte subsidiëring aandacht geschonken.
In de filosofie in bedoelde nota m.b.t. de mate waarin de kosten
van sportaccommodaties moeten worden gedragen door de gebruikers
(de rederlijkheid van de tarieven) hebben de volgende gedachten
meegespeeld:
- de overheid dient in het algemeen voor door haar te realiseren
voorzieningen vergoedingen te vragen die een kostendekkende
exploitatie mogelijk maken, tenzij er specifieke redenen zijn
om daarvan af te wijken;
- in het kader van de doelstelling van het sportbeleid kan gezegd
worden:
a. sportbeoefening dient het algemeen belang: aan sportbeoefening
wordt sociaal rendement toegekend (welzijnsaspect)
b. elke tak van sport dient in beginsel voor iedereen toeganke
lijk te zijn
c. de voorziening dient "betaalbaar" te zijn zowel voor de ge
bruiker als de overheid als exploitant.
De hoogte van het tarief mag niet van doorslaggevende betekenis
zijn bij de keuze van sportbeoefening.
Dit betekent dat tarieven, die de gebruikers van sportaccommoda
ties betalen, in de regel niet leiden tot een kostendekkende
exploitatie (indirecte subsidiëring).
Het is (nog) niet aan te geven welk deel van de lasten door de
overheid als gemeenschapsbijdrage moet worden genomen;
- de idee om de indirecte subsidie te laten vervallen en om tegen
over kostprijsdekkende tarieven directe subsidiëring te stellen
heeft de volgende bezwaren: