bijlage nr. 360 -2- halve ontvankelijk in zijn beroep. Zoals uit het beroepschrift van de heer Ploren blijkt, is er diverse malen gecorrespondeerd met de adviescommissie agrarische bouwaanvragen, doch de adviescommissie blijft vasthouden aan haar oorspronkelijk standpunt. Reclamant voert de volgende bezwareh in zijn beroepschrift aan. Reclamant stelt, dat hij moet constateren dat noch het college van burgemeester en wethouders, noch de adviescommissie agrarische bouwaanvragen enige redelijke argumentatie geven voor de stelling dat de aanvrage van reclamant niet zou betreffen de bouw van een agrarische woning van voldoende omvang. Reclamant stelt, dat er duidelijk geen normen of richtlijnen zijn waarop deze stelling gefundeerd is en dat er daarom ook naar het oordeel van reclamant sprake is van willekeurig advies van de ad viescommissie agrarische bouwaanvragen aan het college van burge meester en wethouders. Het college heeft naar zijn mening dit advi@3 overgenomen zonder verdere argumentatie. Reclamant is v§n mening, dat bij een derge lijk beleid het voor de agrariër onmogelijk wordt gemaakt passende maatregelen te treffen ter voorziening in zijn bestaan, terwijl hem bovendien de kansen worden ontnomen om de argumenten van de wederpartij te bestrijden en te ontkennen. Reclamant stelt, dat hij zijn oude, totaal versleten en oneconomisch opgezette boerderij verkocht heeft aan zijn schoonzoon en dat hij voor de rest van zijn bestaan op meer dan voldoende grond en over wegingen een nieuw bedrijf wil stichten. Reclamant is van oordeel, dat men bij beoordeling van de situatie ter plaatse tot de conclusie moet komen, dat dit een volkomen redelijke zaak is die bovendien geheel past in de bestaande be bouwing. Reclamant stelt, dat hij nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangedragen, die thans een andere beslissing rechtvaardigen. Uw raad heeft hierom volgens reclamant in de raadsvergadering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1633