bijlage nr. 360
-3-
d.d. 23 november 1973 gevraagd*).
Reclamant stelt, dat het zijns inziens moet opvallen, dat er on
danks alle aangevoerde argumenten geen enkele motivering van de
zijde van het college van burgemeester en wethouders gegeven wordt,
noch van de zijde van de adviescommissie agrarische bouwaanvragen,
die het tegendeel van zijn argumenten bewijst.
Het advies van genoemde commissie moet gezien worden als advies
aan het college van burgemeester en wethouders bedoeld als richt
lijn voor een eigen zelfstandig beleid.
Reclamant is van mening, dat dit beleid in een dergelijk belangrijke
zaak uitvoerig gemotiveerd dient te worden, wil men de burger
en in dit geval de agrariër, ten minste nog een kans geven zijn
bestaan te verdedigen op rechtvaardige wijze.
Reclamant stelt, dat hem nooit medegedeeld is, ook niet in diverse
besprekingen, dat zijn bouwplan in strijd zou zijn met het be
stemmingsplan Landelijk Gebied 1973, waarin het perceel de bestem
ming agrarische doeleinden C zou hebben.
Reclamant is van mening, dat er ongetwijfeld mogelijkheden zijn
voor het college van burgemeester en wethouders om de strijdig
heid met dit bestemmingsplan op te heffen of te wijzigen, hetzij
door nadere eisen te stellen, hetzij door toepassing van mogelijk
heden gegeven in de Wet op de Ruimtelijk Ordening.
Gezien het vorenstaande verzoekt reclamant Uw raad hem alsnog ver
gunning te verlenen voor het stichten van een agrarisch bedrijf.
Met betrekking tot de door reclamant ingediende bezwaren delen wij
Uw raad het volgende mede
In de raadsvergadering van '23 november 1973 is aan Uw raad de toe
zegging gedaan, dat met de heer Ploren een gesprek zou plaatsvinden
waarbij de mogelijkheden zouden worden bezien om aan een bouwplan
medewerking te kunnen verlenen. Tijdens het gesprek met de heer
Floren is afgesproken, dat door hem minimaal een nieuw bouwplan
zou moeten worden ingediend.
Ons college heeft dit bouwplan wederom ter advisering naar de ad
viescommissie agrarische bouwaanvragen gestuurd. De adviescommis
sie is tot de conclusie gekomen, dat er geen nieuwe gezichtspunten