bijlage nr. 360 -4- naar voren zijn gekomen. Bij de beoordeling heeft niet alleen het bouwplan op zich, doch ook de vraag of dit het stichten van een reëel agrarisch bedrijf in economische zin betrof een overwegende rol gespeeld. De com missie kwam tot de conclusie, dat hier geen sprake kon zijn van het stichten van een nieuw reëel agrarisch bedrijf in economische zin. Ons college kon zich volledig met het advies van genoemde commissi]}' verenigen en was van mening, dat, wanneer er medewerking aan het bouwplan zou worden verleend, dit alleen maar betekende het bevor deren van kwasi-agrarische bebouwing in het agrarisch gebied. Van ondergeschikte betekenis willen wij nog aanmerken het feit dat aanvrager 59 is. Het door appellant aangevoerde motief, dat ons college door middel van de wet r.o. mogelijkheden moet hebben o"m aan zijn bouwplan medewerking te verlenen, is naar onze mening geen adequate oplos sing, omdat dit betekent dat voor eventuele nieuwe aanvragen een zelfde gedragslijn gevolgd dient te worden. Met betrekking tot het gestelde van appellant dat ons college on voldoende geargumenteerd heeft waarom zijn nieuwe bouwaanvrage is geweigerd mogen wij U verwijzen naar ons desbetreffend besluit*). De commissie ruimtelijke ordening heeft in de vergadering van 6 mei 1976 geen advies ter zake van dit voorstel uitgebracht. Ons college had dit voorstel geagendeerd voor de vergadering van Uw raad d.d. 20 mei 1976. Het voorstel is echter van de agenda van deze vergadering afgevoerd, omdat ons werd medegedeeld, dat nadere aanvullende informatie zou worden verstrekt Wij hebben hierdoor in weerwil van onze eerdere standpuntbepaling aan aanvrager het recht van de twijfel gegeven, omdat wij van oor deel zijn, dat alleen wanneer strikte zekerheid bestaat m.b.t. de strijdigheid van een bouwplan met een bestemmingsplan tot weigering van een vergunning dient te worden overgegaan. Wij hebben deze aanvullende informatie, zeer recentelijk ontvangen, voor U ter visie gelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 1635