toegepast met betrekking tot de grotere reparaties. Om toch de overige reparaties te kunnen controleren dienen de op drachtbonnen aan de aannemers door de bewoners voor akkoord te worden getekend anders worden de rekeningen niet be taald respectievelijk worden de herstelwerkzaamheden ge controleerd door de opzichters. Verder dienen de aannemers staten in bij de opzichters, waarop vermeld worden welke opdrachten op welke datum zijn uitgevoerd en welke opdrachten niet. Bovengenoemde regeling voldoet in de praktijk in het algemeen redelijk. Indien dus volgens de bewoners de reparaties niet goed worden uitgevoerd, moeten zij de opdrachten van de aannemer niet tekenen en aanmerkingen maken over de slechte uitvoering. Het bovenstaande geldt natuurlijk ook voor andere wijken. Conclusie: De huidige procedure is wellicht niet ideaal, maar voldoet in de praktijk redelijk. Het verdient wellicht aanbeveling de huurders in een apart schrijven op deze procedure te wijzen met name op de betekenis van het ondertekenen van de opdrachtbon. Hiertoe zijn wij uiteraard bereid over te gaan. Hierboven is reeds opgemerkt, dat klachten over onderhoud vaak betrekking hebben op gebrekkig woongenot tengevolge van bepaalde ongemakken zoals bijv. nog aanwezige beerputten, geen geaard stopcontact voor de wasmachine, te weinig stop contacten, te kleine kamers etc. M.b.t. bepaalde complexen woningen doen zich soms specifieke problemen voor zoals het onder water lopen van souterrains of het ontbreken van een dakbeschot. Weer andere complexen zijn zodanig verouderd, dat ze of ge sloopt of totaal gerenoveerd moeten worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 163