(van
ande
jstaande
jzet ziir
reken»
iruik in
Lk - ge-
Lende cate-
i.die) rede-
Ltntie-
opzet is
siële ge-
volgcndo
-bereke-
(was Sf«,
>or het
m inmiddels
i naar
is van
m2 ten
op!
.ng en ae
ivolgendg.-
Le bijdx*; >i
i w
i met ae
'ken" (voor
het heffen
alle in-
;-) gebied
;n er der-
iinene dienst
.ting van
sgepast
ïeter van
.iggende
jende over-
;ien:
a. in het thans aan de orde zijnde industriegebied wordt
een uniform bebouwingspercentage aangehouden: elke a2
biedt derhalve gelijke mogelijkheden;
b. Icosten, verbonden aan de realisering van specifieke
wensen van de adspirant-koper met betrekking tot ce
ontsluiting van het te verwerven terrein, verden aan
die koper in rekening gebracht. Vij achter, dit een
juistere methodiek dan de tot op heden gehanteerde, waar
bij deze kosten over de resterende uit te geven grond
werden omgeslagen, hetgeen tot gevolg kon hebben, dat
die koper slechts eon deel van do aanlegkosten voor
zijn rekening nan.
4. momenteel wordt nog nagegaan, in hoeverre een opslag op
de berekende grondprijs moot worden gelegd in verband net
de aanleg van energie-voorzieningen, dit dan voorzover de
kosten van aanleg niet in de er.ergietarieven worden verdis
conteerd en derhalve "onrendabel" zijn.
Vij zullen U hieromtrent nog te zijner tijd nader inlichten,
waarbij thans te Uwer informatie moge dienen, dat deze op
slag in één concreet geval is berekend op 2,25 per m2.
III-4. het buitengebied
In aansluiting op het onder 11-4. gestelde kan inzake het
financieel aspect van het buitengebied het volgende worden
opgemerkt.
In de exploitatieberekening van september 1976 is een bedrag
van 15-417.000,opgenomen als geraamd verlies op de agra
rische gronden in het buitengebied, net opnemen van dit bedrag
-is een consequente voortzetting van de tot op heden gevolgde
gedragslijn om, zolang geen definitieve besluiten ten aanzien
van de inrichting van dat buitengebied ziin genomen en der
halve geen vaststaand inzicht in de daaraan verbonden finan
ciële consequenties voorhanden is, vooralsnog uit to gaan van
afstoten van"het buitengebied. Het vorenstaande bedrag van
plu. 15,4 miljoen is te beschouwen als het saldo tussen
enerzijds de betaalde grondkesten in het buitengebied de daarop
inmiddels gekomen en nog te verwachten rente en anderzijds de ge
schatte opbrengst bij de veronderstelde verkoop van deze gronden.
Uit het onder II-4. gestelde zal het U duidelijk zijn geworden,
dat het thans nog niet mogelijk is een kostenraming op te
stellen van de in het kader van het op te stellen inrichtings
ei! beheersplan gewenste lange-teraijn—activiteiten, waarbij
moet worden aangetekend, dat het al dan niet uitvoeren van'
deze activiteiten in hoofdzaak zal afhangen van de daarvoor
to verkrijgen subsidies.
Kaast de huidige subsidiemogelijkheden werden momenteel fioer
provincie en rijk subsidieregelingen uitgewerkt voor maat
regelen in de relatie van de landbouw tot hot natuur- en het
landschapsbehoud
Wij stellen ons dan ook voor om in afwachting van meer duide
lijkheid over de subsidiëring (zeer binnenkort zal terzake
het overleg worden geopend met de subwerkgroep voor boven—
wijkse groenvoorzieningen uit de meergemelde Interdepartemen
tale werkgroep) te volstaan mc-t: