i
bijlage r.r.
397
-10-
Het is ons college bekend, dat c.oor vele instellingen die werk
zaam zijn op het terrein van de alternatieve hulpverlening het
bewaren van een juist evenwicht tussen de functie van het oplos
sen van de individuele nood van jongeren en de functie van het
vergroten van de mogelijkheden van jongeren om hun eigen- en de
maatschappelijke ontwikkelingen te beïnvloeden, als een steeds
terugkerend probleem wordt ervaren. Als het J.A.C. constateert
dat er dienaangaande nog veel moet gebeuren, maar dat met de op
gedane ervaringen in het verleden, de toekomst optimistisch te-
gemoet getreden kan worden, kan ons college hiermee instemmen,
waarbij we wel willen opmerken dat dit optimisme gestalte moet
krijgen in de dagelijkse praktijk van het J.A.C.
Als het verslag van het J.A.C. wijst op een verwaarlozing van de
tweede functie in het begin van de verslagperiode, ziet ons colle
ge het geven van meer aandacht aan deze functie als een positieve
ontwikkeling, waarbij we willen waarschuwen voor het gevaar van
een "doorslaan" naar het werken aan deze tweede functie,los van en ten
koste van de eerste functie. Wij zijn van mening dat voor een
J.A.C. het werken aan het vergroten van de mogelijkheden van jon
geren om hun eigen- en de maatschappelijke ontwikkelingen mede te
beïnvloeden, voort moet vloeien uit de eerste functie van het
J.A.C. het oplossen van de individuele nood van jongeren.
Het derde hoofdstuk handelt over de vrijwilligers in het J.A.C.
In dit hoofdstuk staat een beschrijving van een tweetal hoofdstro--
mingen die te onderscheiden zijn bij de medewerkers.
Het woord stroming moet hier verstaan worden als een bepaalde werk
houding.
Deze tweestromigheid is terug te vinden in de discussie over: de
structuur van het J.A.C., over hoe de functies van het J.A.C. het
best kunnen worden waargemaakt, over de plaats van vrijwilligers
enz. maar ook in het uitvoerend werk.
De ene stroming gaat uit van een werkhouding die gekenmerkt wordt
door de individuele benadering van de jongeren, door het-stellen
van begrippen als solidariteit en idealen boven efficiè'ntie en
burocratie.