bijlage nr, 397 _1
Hoofdstuk 5
De ontwikkelingen van het J.A.C. in 1976
Zoals onder punt 1 reeds beschreven is, handelt het verslag van het
J.A.C. over de periode 1973 t/m 1975.
Omdat Uw raad haar besluit m.b.t. verdere subsidiëring van het J.A.
moet nemen op het moment dat 1976 reeds grotendeels verstreken is,
wil ons college bij het tot stand komen van haar voorstel aan Uw
raad ook de ontwikkeling van het J.A.C. in 1976 betrekken.
Dit lijkt ons temeer van belang omdat het verslag over de periode
1973 t/m 1975 een beeld geeft van een J.A.C. dat, ook op het einde
van de verslagperiode, zoekende is naar de juiste vorm en inhoud
van het werk. In hoofdstuk 1 hebben wij aangegeven dat het J.A.C.
zich bereid had verklaard in een tweetal stukken de ontwikkeling
in 1976 en de beleidslijnen voor 1977 neer te leggen.
Op deze twee stukken (verslag van de afgelopen 3 maanden; algemene
uitgangspunten) die voor U als bijlage 2 en 3 ter visie liggen wil
len wij hier nader ingaan.
De eerste vijf maanden van 1976 geven eenzelfde beeld als dat waar
mede het verslag 1973 t/m 1975 eindigde. Uit de stukken van het
J.A.C. en uit de gesprekken die de adviesgroep adolescentievraag-
stukken met het J.A.C. had, blijkt dat de continuïteit van de lopen
de activiteiten geen gevaar heeft gelopen, met name vanwege het
vrij constante medewerkersbestand.
Weliswaar vertrok per 1 januari de beroepskracht van het J.A.C.,
maar doordat een der vrijwilligers de taken van deze beroepskracht
tijdelijk overnam betekende dit geen gevaar voor de voortgang van
het werk. Ook door deze periode loopt echter als een rode draad de
nog steeds slepende discussie over hoe het J.A.C. zijn doelstelling
waar dient te maken.
Deze discussie leidde tot meningsverschillen binnen het J.A.C. en
had tot resultaat dat het J.A.C. eind mei besloot middels een aan
tal studie-dagen te komen tot een gemeenschappelijke basis van waar
uit men verder kon werken.
