bij bijlage nr. 398
-2-
3erekening van vergoeding
Artikel 3
1De gemeenteraad zal als jaarlijkse vergoeding voor ieder raads
lid dat geen wethouder is vaststellen een bedrag ter grootte
van 80$ van het krachtens de wet van 6 mei 1976, S. 312, tot
wijziging van de gemeentewet maximaal toegelaten bedrag.
De resterende 20wordt gestort in het te vormen fractiever
goedingsfonds. De hier aangeduide bedragen worden uitsluitend
uitgekeerd aan respectievelijk berekend over die raadsleden,
die geen wethouder zijn.
2. Voorts wordt in het fractievergoedingsfonds gestort een bedrag
ter grootte van 10$ van de maximaal toegelaten jaarlijkse ver
goeding per raadslid, echter berekend over alle raadsleden, de
wethouders daarbij inbegrepen.
3. Het aldus ontstane fractievergoedingsfonds wordt over alle
raadsleden, de wethouders daarbij inbegrepen, verdeeld, zodat
een bedrag per raadslid ontstaat.
4. Aan iedere fractie wordt voor ieder fractielid, de wethouder
daaronder begrepen, het in lid 3 bedoelde bedrag per raadslid
uitgekeerd.
Tijdstippen van betaling
Artikel 4
1Betaling van de fractievergoeding vindt plaats in twee half
jaarlijkse termijnen en wel in februari en in juli van het
desbetreffende jaar.
2. In het jaar, waarin de zittingsperiode van de raad eindigt,
wordt de tegemoetkoming uitgekeerd in januari over 8 maanden
en in september over 4 maanden, met inachtneming van een even
tueel gewijzigde samenstelling van de raad.
3. Betaling van de fractievergoeding over de jaren 1975 en 1976
vindt plaats na inwerkingtreding van deze verordening, met dien