aan de raad der
gemeente Breda
1
J
3p/l/ó57ó6
14-1-1976
Hm- ll-'1
3ijlüf:t- i.r. 43
Voorstel van burgemeester en wet
houders inzake de interimregeling
subsidiëring kindercentra 1976.
Op 14 augustus 1975 werd Uw raad de interimregeling subsidiëring
kindercentra 1975 voorgelegd, welke regeling door Uw raai werd
aangenomen en vastgesteld.
In het daartoe aangeboden raadsvoorstel stelde ons college dat
om twee redenen voor 1975 een interimregeling werd voorgelegd.
Op de eerste plaats omdat een definitieve subsidieregeling kinder
centra nog niet gereed was.
Op de tweede plaats vanwege het geringe beschikbare subsidiebe
drag van 43.200,
Met subsidiëring via de definitieve regeling zou veel meer geld
gemoeid zijn en ons college stond op het standpunt dat daarin
door de rijksoverheid diende te worden voorzien.
Door een aantal omstandigheden is deze situatie tot cp dit moment
nagenoeg niet veranderd en wel om de navolgende redenen.
Bij brief van 25 september 1975 berichtte het ministerie van
C.R.M. aan alle peuterspeelzalen in Breda, inzake de interim
rijksbijdrageregeling peuterspeelzalen voor 1975 en 1976.
De uitvoering van deze rijksbijdrageregeling betekende een belas
ting voor zowel de dienst voor jeugd en sport als de commissie
subsidieregeling kindercentra.
Gepoogd is weliswaar om de bespreking en werkzaamheden met be
trekking tot de definitieve subsidieregeling doorgang te doen
vinden doch een en ander heeft toch geleid tot een vertraging
van de werkzaamheden.
Daarenboven werd medio november 1975, in samenspraak met de com
missie kindercentra, het overlegorgaan van de gezamenlijke kin
dercentra in Breda, besloten om, zowel de verordening, als de
"definitieve" subsidieregeling, als de nota m.b.t. de kinder
centra, tegelijkertijd aan Uw raad aan te bieden.