het parkeren, grote kantoorvestigingen en onvoldoende aankleding (ook speelmogelijkheden voor-de kinderen) van de wijken. Ook het teruglopen van het wonen hoven de winkels wordt betreurd. Wij. hebbgn niet de indruk, dat het wonen in de Bredase binnenstad in verdrukking komt door een grootschalige kantoorplanning daar waar het wonen plaats vindt op een vrij uitgesproken wijze. De binnenstads bewoners moeten nu eenmaal beseffen dat in de binnenstad een grote gemêleerdheid van functies aanwezig is, die aan de woonsfeer èen duidelijk ander karakter geven dan in de specifieke woonwijken. Anderzijds erkennen wij uitdrukkelijk, dat er ook voor de binnen stadsbewoners aan een aantal externe woonnormen zal moeten worden voldaan. Het parkeren in woonstraten willen wij in beginsel alleen toelaten voor bewoners en bezoekers van deze straten. Aan de dominante positie van de auto in de binr.stadswoonbuurten willen wij uitdrukkelijk een eir.de maken. V/ij zullen hierop meer integraal terugkomen bij de aanbieding van de parkeerverordening en het verkeerscirculatieplan. Overige milieuverbeterende maatregelen in de woonbuurten zullen op zich of in het kader van óp te stellen rehabilitatie/renovatieplannen worden bezien.Overleg hierover met de bewoners van de betrokken buurten of straten achten wij een vanzelfsprekende zaak. Voor de binnenstad streven wij naar een grote mate van gedifferenti^J eerde woningbouw, waarbij zeker ook voor binnenstadsbewoners van wel eer een woonmogelijkheid aanwezig zal zijn. Ook wat de hoogte van de huren betreft hopen wij dat dit haalbaar zal zijn. V/at het huurniveau betreft hebben wij een redelijk vertrouwen, dat met behulp van subsidiefaciliteiten zoals de locatiesubsidie en de individuele huursubsidie de huren binnen redelijke grenzen gehouden kunnen worden, zodat niet bij voorbaat bepaalde bevolkingscategorieën uit dien hoofde geen woonruimte in de binnenstad zouden kunnen krijgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 223