bijl. nr. 53
-2-
- individuen, en groeperingen dienen aan de cultuurbeleving zelf
vorm en inhoud te geven;
- het beleid thans dient bijzonder aandacht te hebben voor andere
vormen van cultuur;
- het beleid dient met name activiteiten te stimuleren gericht
op een bewuste levenshouding.
De prioriteiten in de cultuurnota liggen in het vlak van de kunst
zinnige vorming, de amateuristische zelfwerkzaamheid en de plaats
van en de voorzieningen voor kunstenaars. De activiteiten van
de stichting liggen niet, althans beperkt (kunstzinnige vorming)
binnen deze prioriteiten. In de cultuurnota wordt echter ook gesteld
dat "het stellen van prioriteiten niet betekent dat aan andere
onderdelen van cultuur zonder meer wordt voorbijgegaan, wel dat
er voortdurend een wegingsproces moet plaatsvinden".
Naa3t de uitgangspunten en prioriteiten waaraan subsidieverzoeken
e.d. dienen te worden getoetst, zijn er andere criteria die
hulpmiddel zijn bij de beoordeling. Wij verwijzen U naar het
preadvies van de cultuurnota dat door Uw raad in zijn vergadering
van 19 januari 1976 is aanvaard.
Het Filmhuis functioneert vanaf 1 januari 1975. Onder ongunstige
omstandigheden (geen eenheid van plaats en tijd, geen eigen
ruimte) trekt het gemiddeld 180 bezoekers per week (1975 ca. 9300
bezoekers). Een sluitende exploitatie is op deze basis niet moge-
Voor een niet onbelangrijk deel heeft het Filmhuis in 1975 kunnen
functioneren dank zij de door de overheid verleende service.
Deze service betrof het tegen aantrekkelijke voorwaarden beschikbaar-
stellen van ruimte in de Beyerd, door verhuur van de filmappara
tuur en verder door de toepassing van de tapregeling.
Het geheel overziende en rekening houdend met uitgangspunten
en criteria van de cultuurnota, zijn wij van mening dat het Film
huis voor subsidiëring in aanmerking komt.
lijk.