bijl. nr. 53 -3- De volgende overwegingen liggen hieraan ten grondslag: - getoetst aan de criteria in de cultuurnota komt het filmhuis voor subsidie in aanmerking; - het Filmhuis functioneert en 1975 heeft laten zien dat onder ongunstige omstandigheden ca. 9300 bezoekers de voorstellingen hebben bezocht, waarbij er bovendien op wordt gewezen dat het Filmhuis ca. 500 betalende leden heeft; - het Filmhuis draagt bij tot een verbreding van het culturele programma van stad en regio, voor wat betreft het culturele programma in het algemeen en voor wat betreft het filmprogramma in het bijzonder; - een sluitende exploitatie is (nog) niet mogelijk; - zonder overheidssubsidie zal het nxet doenlijk zijn de activi teiten te continueren. Vervolgens willen wij ingaan op het subsidiëringsaspect van het Filmhuis Wat de subsidiëring betreft is het Filmhuis nog aangewezen op gemeentesubsidie. Wel zijn er landelijke besprekingen gaande om te komen tot een rijkssubsidie in de personeelskosten, doch het is niet te verwachten dat spoedig een rijksbijdrage verleend zal worden. De reeds gereleveerde tapregeling is momenteel van toepassing. Deze tijdelijke regeling loopt in juli a.s. af. Over het subsidieverzoek en over de huisvestingsproblematiek zijn diverse gesprekken gevoerd. Deze gesprekken hebben geleid tot een gewijzigde begroting 1976, waarin ook de consequenties van de nieuwe tijdelijke huisvesting in de voormalige g.t.s. zijn ver werkt. De herziene begroting, zoals deze thar.s is overlegd, is voor ons college aanvaardbaar met de volgende kanttekening: de post salarissen kan voor 1976 worden teruggebracht omdat de tap-regeling in de eerste helft van 1976 nog van toepassing is; de hiervoor geraamde gelden kunnen worden gespendeerd voor de noodzakelijk to maker, kosten in verband mot deze tijdelijke huisvesting. Overleg over een meer definitieve huisvesting is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 276