bijl. nr. 60 -14- De opbouwccnsuler.t heeft geen verantwoordelijkheid voor en controle op het functioneren van het projectteam. Na de benoeming van de projectleider zullen wij een en ander nader bezien in overleg met deze projectleider en het projectteam. Met betrekking tot de positie van de projectleider adviseert de commissie (8.5) een ambtelijk projectleider. De noozakelijke continuïteit in de projectleiding ends noodzakelijke directe terugvalmogelijkheid op een apparaat - b.v. voor een secretari aat - heeft tot dit advie3 geleid. Voorgesteld wordt deze projectleider onder te brengen bij de af deling stadsontwikkeling ter secretarie, zijnde de afdeling die, historisch gezien, daartoe het meest geëigend is,ómdat deze afdeling in het verleden reeds een centrale plaats innam bij de discussies en rapporten over de Hoge Vucht. Indien de concrete aanwijzing van de persoon van de project leider zou moeten geschieden in overleg met het projectteam, zoals de commissie voorstelt, zou dit voor de start van de werkzaamheden tot (grote) vertraging aanleiding kunnen geven. Wij zijn thans doende - vooralsnog in overleg met de opbouwraad Breda-Noord - aan de hand van de in de rapportage onder 8.2 genoemde criteria (intern) een ambtenaar voor de functie van de projectleider aan te zoeken. De externe begeleiding van het project In hoofdstuk 9 wordt door de commissie een relatie gelegd met de interimnota "Naar een nieuwe welzijnsorganisatie in Breda" van het provinciaal opbouworgaan (inmiddels gevolgd door de nota "Ont wikkelingsbeleid in Breda"). 0n3 inziens terecht, stelt de commissie, dat het onjuist is in het kader van een interim-nota (resp. de nota, die nog bedis cussieerd gaat worden) het projectteam op te vatten overeenkomstig de adviezen in de interim --nota (resp. de nota).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 316