bijl. nr. 62 -7- 1Heeft het college kennis genomen van persberichten over het niet. mogen deelnemen van een reclamewagen van het N.V.V. aan de Bredase reclameoptocht voorafgaande aan de carnavalsoptocht? 2. Is het college bereid een bemiddelingspoging te ondernemen ten einde deelname alsnog mogelijk te maken? Ter toelichting het volgende. Bovenstaande vragen worden gesteld ge zien de betrokkenheid van het stadsbestuur bij het 'gehele carnavals- gebeuren, zowel in de financiële sfeer als jegens Bredase burgers. Naar mijn mening zou op deelname kunnen worden aangedrongen met ver wijzing naar het beroep dat de B.C.V. op alle Bredase burgers doet - ook op de leden van het N.V.V. - om een financiële bijdrage te geven. ANTWOORD 1 Ja. 2. Ons college heeft nagegaan welke de motieven van de B.C.V. waren om deze gedragslijn te hanteren. Uit het mondeling zowel als schriftelijk contact is ons college duidelijk geworden dat de B.C.V. geen deelnemers aan de optocht willen ]£fenmeedoen, die charitatieve, politieke en/of maatschappe lijke doelstellingen nastreven. Om tegenstellingen te voorkomen vinden zij dat groeperingen met ideële doelstellingen niet in een calvacade thuishoren. Nader gemotiveerd stellen zij: "Indien wij ons beleid in dit opzicht zouden loslaten, dan zouden "wij vele anderen met soortgelijke bedoelingen moeten toelaten. "Karnaval is er juist voor om iedereen los te maken van de proble- "matiek van elke dag. Op grond van eerder genoemde motivering "achten wij ons beleid, in alle redelijkheid, verdedigbaar". Ons college is van oordeel dat het bestuur van de stichting vanuit zijn doelstelling deze gedragslijn kan hanteren en ziet geen aan leiding verdere stappen te ondernemen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 346