bijl. nr. 73 -3- De financiering van de overdrachtsprijs met gemeentelijke leningen ingevolge de woningwet zal dan eveneens geschieden tot bedragen gelijk aan de boekwaarden van de onderscheiden stichtings- kosten per eerdergenoemde datum. In administratief opzicht maakt deze gedragslijn de zaak eenvoudiger, omdat dan over de periode tussen de aanvang der exploitatie en het moment van overdracht geen annuïteitsgewijze betaling van rente en aflos sing op de te verstrekken leningen behoeft te geschieden. Wat zowel de looptijden als de rentepercentages van de leningen betreft menen wij dat beide volledig gelijk moeten worden ge steld aan die van de lopende kapitaalverstrekking aan het ge meentelijk woningbedrijf. Voor de continuïteit in de exploitatie - mitsdien ook de huurprijzen - is zulks geboden, doch het is' ook gemotiveerd. Er behoeft immers geen nieuw kapitaal tegen marktrente te worden aangetrokken, nu financiering kan plaats vinden met de door genoemd bedrijf buitengewoon af te lossen op brengst van het complex. Wel behoort te worden voorzien in het oplopen van de rentestand en de mogelijk daaruit voortvloeiende nadelige consequenties voor de gemeente, dit mede als gevolg van de omstandigheid, dat de looptijd van door de gemeente aangetrokken leningen niet parallel pleegt te lopen met de afschrijvingsduur der relevante objecten. Ter regeling hiervan zijn in het raadsbesluit tot het verstrekken van de leningen, welk besluit te zijner tijd onderdeel van de overeenkomst tussen de gemeente en de bouwvereniging uitmaakt bepalingen opgenomen in die zin, dat de vereniging dezelfde rente verschuldigd is als de gemeente thans is of later zal zijn en dat met ingang van het tweede jaar na de overdracht de gemiddelde rente van de gemeentelijke leningsaienst in rekening zal worden gebracht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 374