aan de raad der gemeente Breda r% )j St/3/61388 14-1-1976 Bijlage nr. 77 Voorstel van "burgemeester en wet houders tot ongegrondverklaren van het beroep tegen de aanschrijving d.d. 29 oktober 1975 van de heer H.J. Sonder. Op 29 oktober 1975 is de heer H.J. Sonder, Teteringer.straat 32, â– aangeschreven binnen een termijn van 14 dagen na dagtekening van die aanschrijving voorzieningen te treffen ter opheffing van de ge breken aan het pand Teteringenstraat 32a. Deze aanschrijving is gebaseerd op art. 25, lid 1 van de Woningwet en op art. 307 van de bouwverordening voor de gemeente Breda. Artikel 2 5, lid 1 van de Woningwet houdt het volgende in: Indien een woning a. wegens strijd met de bouwverordening of met de krachtens die ver ordening gestelde regelen of eisen of uit anderen hoefde onge schikt ter bewoning is, doch door het treffen van voorzieningen alsnog in bewoonbare staat kan worden gebracht, b. ofschoon niet ter bewoning ongeschikt, wegens str-ijd met de bouwverordening of met de krachtens die verordening gestelde regelen of eisen of uit andere hoofden noodzakelijk verbetering behoeft, schrijven burgemeester en wethouders degene, die als eigenaar of uit anderen hoofde tot het treffen van de voor zieningen bevoegd is, aan binnen een door hen te bepalen termijn de door hem aan te geven voorzieningen te treffen. Artikel 307 van de bouwverordening voor de gemeente Breda zegt, dat een bouwwerk zich niet mag bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid of nadeel voor de gezondheid dan wel schade of hinder voor de gebruikers of anderen of, voor wat tot bewoning bestemde gebouwen betreft, nadeel voor de bruikbaarheid van het gebouw ten gevolge van o.a. onvoldoende onderhoud. Kaar aanleiding van eerdergenoemde aanschrijving heeft de heer Sonder gereageerd met een brief welke beschouwd kan worden als een bezwaarschrift Uit een oogpunt van volledigheid moet opgemerkt worden dat appel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 401