gemeente Breda
bij bijlage nr. 77
De raad der gemeente Breda;
voorgenomen het beroepschrift d.d. 29 oktober 1975, ingekomen 31
oktober 1975, van de heer H.J. Sonder, wonende Teteringenstraat
32, tegen de aanschrijving van burgemeester en wethouders d.d.
29 oktober 1975 tot het treffen van voorzieningen ter opheffing
van gebreken aan het pand Teteringenstraat 32a;
overwegende, dat de aanschrijving gebaseerd is op de artikelen
25, lid 1 en 30 van de Woningwet en artikel 307 van de boi. veror
dening voor de gemeente Breda;
dat van een aanschrijving als bedoeld in artikel 25 van de Woning
wet beroep open staat;
dat dit beroep binnen de in artikel 30 van de Woningwet bepaalde
termijn is ingesteld;
dat met betrekking- tot de door het gemeentebestuur geconstateerde
gebreken geen afdingende argumenten door appellant naar voren wor
den gebracht;
dat de aangevoerde argumenten uit een oogpunt van bewoonbaarheid
van het pand niet ter zake doende zijn;
dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 30, lid 1 van de Woningwet en de artikelen 3S9
en 390 van de bouwverordening voor de gemeente Breda;
alsmede gelet op het instemmend advies van de commissie openbare
werken
besluit:
met overneming van de door burgemeesteren wethouders in hun
voorstel ontwikkelde motieven het beroepschrift van de heer
H.J. Sonder, Teteringenstraat 32, ongegrond te verklaren.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering
van
De raad voornoemd,
voorzitter.
secretaris.