-12-
bijl. nr. 90
Het geheel overziende mensn wij dat gekozen moet worden voor een
verdeling volgens alternatief 3 en om de volgende redenen;
a. Gezien het feit, dat bij de samenstelling van de begroting 1976
is gebleken, dat een reSele groei van 2$ van looncomponent,ruimte
bood om belangrijke personeelsuitbreiding is het verantwoord on deze
stijging terug te brengen tot 1jS om daarmee een meer evenwichtige
verdeling van de zeer beperkte groei van de ruimte te verkrijgen.
b. Zoals hiervoor reeds is vermeld zijn belangrijke bedragen - onge
veer 1.000.000,nodig voor de opvang van de consequenties van
diverse besluiten met betrekking tot een tussentijdse start van
nieuwe c.q. uitbreiding van bestaande activiteiten.
In feite is hiervoor reeds een deel van de ruimte voor "nieuw
beleid" benut. Bij handhaving van de reservering voor "nieuw be
leid" op 2W van de capaciteit zou in feite ongeveer 1.000.000,
meer in deze richting worden besteed. Een situatie die weliswaar,
op zich zou zijn toe te juichen. De ruimte daarvoor is echter niet
beschikbaar.
c. Naar onze mening is het niet verantwoord thans reeds tot extra
belastingverhoging boven de reeds ingezette 8$ te besluiten.
Of en in hoeverre een extra verhoging mogelijk en noodzakelijk is
zal eerst in een later stadium nader moeten worden bezien.
d. De verdeling als onder alternatief 3 geeft een moeilijke, maar naar
onze mening wel werkbare uitgangssituatie voor opstelling van de
concept-begrotingen.
Deze keuze leidt cijfermatig tot de volgende voorlopige verdeling.
Reserve "nieuw beleid 1-3$
post "onvoorzien" 0,5$
looncomporaat incl. reëele stijging 1$
overige kostencomponent"incl. stijging 5,1$
Totaal totaalcapaciteit
H.408.500,
469.500,—
46.192.300,—
45.830.600,—
93.900.900,—
Op bijlage III van dit voorstel is een uitgewerkte specificatie per
budget/portefeuille van de voorgestelde verdeling gegeven, terwijl
bijlage IV eveneens per budget/portefeuille een vergelijkend
overzicht bevat van de budgetten 1976 en de voorgestelde voorlopige
budgetten 1977.