bijl. r.r,. 102
-2-
.y.
1375 hij de raad voorzieningen gevraagd.
Do motieven, die hij aanvoert, zijn de volgende.
1De huurder voert voortdurend eigenmachtig werken uit aan het
pand en veroorzaakt opzettelijk vernielingen hieraan, o.a. aan
de dakkapel en hot plat hoven de achterhouw van het benedenhuis.
De reden hiervan zou zijn dat de eigenaar de woning niet aan de
huurder wil verkopen en zich verzet tegen de plannen, die de
huurder heeft met de woning.
Na het aanrichten van de vernielingen is huurder daarover gaan
klagen bij de dienst van openbare werken.
2. De aanschrijving van burgemeester en wethouders oordeelt hij
niet wettig, omdat hij daaraan voorafgaand geen schrijven van
de dienst van openbare werken heeft ontvangen.
5. Ka vernieling van het plat boven de achterhouw van het beneden
huis is door hem aan dén schoorsteen lekkage geconstateerd.
Op verzoek van de huurder is hij net de eigenaar/bewoner van
het pand Bavelselaan 291a overeengekomen dat deze zaak tegen
de prijs van 150,zou repareren, hetgeen tot op heden niet
is geschied.
.Als laatste punt wordt aangevoerd, dat naar zijn mening het
meer op de weg van de burgemeester ligt te bevorderen, dat de
huurder wegens beschadiging en vernieling van goederen straf
rechtelijk wordt vervolgd.
De bewoner beweert in overleg met de heer Crince bezig te zijn
geweest met het treffen van voorzieningen, waarbij de heer Crince
zorg zou dragen voor het materiaal.
De benodigde voorzieningen aan het dak en de schoorsteen zouden
niet door hem getroffen kunnen worden, daar dit een karwei voor
een vakman is.
Door de heer Crince wordt niet ontkend dat het pand gebreken ver
toont. Deze zouden echter ontstaan door de vernielzucht en slordige
bewoning van do bewoners. Aan een loodgieter heeft hij opdracht
/uorevcn qo benodigde vooirzdoiijn/^cn to "tyof'ifGn.
Ka ingewonnen inlichtingen is gebleken, dat do heer Crince hiertoe
aanvankelijk opdracht gegeven, doch deze opdracht naderhand weer