aan de raad der gemeente Breda F/1/63481 10-12-1975 Bijlage nr. 12 Voorstel van burgemeester en wet houders met betrekking tot de aan- legkosten van dienstleidingen voor gas, water en elektriciteit. Fe aanlegkosten van een dienstleiding voor gas, water en elektrici teit komen voor rekening van degene, die deze voorzieningen aan- 0 vraagt. (Onder het begrip dienstleiding wordt, globaal uitgedrukt, verstaan de verbinding van de hoofdleiding met de (huis)-installatie Op deze regel bestaan een tweetal uitzonderingen: a. bij gasaanleg ten behoeve van percelen, bestemd voor permanente bewoning, blijven de aanlegkosten tussen de hoofdleiding en de perceelsgrens voor rekening van het bedrijfmet een maximum van 15 meter; b. bij elektriciteitsaanleg in soortgelijke percelen is de aanvrager een bedrag verschuldigd van x 260,Hierin stelt x voor het in de maand van het gereedkomen van de huisaansluiting geldende indexcijfer van de kosten woningbouw (publikatie van de Stichting Bouw te Rotterdam) Bij wateraansluitingen daarentegen worden steeds de volledige kosten van de dienstaanleg in rekening gebracht. Uit het vorenstaande blijkt, dat voor de drie in het geding zijnde produkten geen eensluidende voorschriften gelden inzake de kosten van dienstleidingen. Aangenomen mag worden, dat in het verre verleden overwegingen van acquisitieve aard een rol hebben gespeeld bij gas en elektriciteit. Be voor elektriciteit geldende formulé is vastgesteld in 1965 (raadsbesluit 17 november 1965) met de bedoeling in die sector tot enige uniformering, indexering en duidelijkheid voor de afnemer (aanvrager) te komen. Voordien werden bij elektriciteit de werkelijke kosten in rekening gebracht, verminderd met 60,per aansluiting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 61