bijl. nr. 12
-2-
Om een. aantal redenen is het gewenst de vorenomschreven regelingen
opnieuw in overweging te nemen:
- letterlijke toepassing van de term "werkelijke kosten" kan leiden
tot ongemotiveerde verschillen hij vergelijkbare objecten;
men denke aan tegenvallers door bodemwaterstand en als gevolg van
bodemgesteldheid, obstakels e.d.;
- vooral bij grotere projecten - men denke aan de woningcorporaties
- is het voor de exploitant van groot belang reeds in een vroeg
stadium een zo goed mogelijk inzicht te hebben in de voor zijn
rekening komende kosten van dienstleidingen;
- de formule bij dienstleidingen elektriciteit doet geen of onvol
doende recht aan de diversiteiten naar bouwaard en ligging van
de woningen, noch aan besparingen die optreden, indien gelijk
tijdigheid met andere aansluitingen (gas, water) mogelijk is,
noch aan de toepassing van arbeidsbesparende methoden.
Om tot een meer werkbare situatie voor gas en waterdienstleidingen
te komen is het energie- en waterbedrijf er sinds 1 januari 1974
bij wijze van proef toe overgegaan eenheidstarieven bij laagbouw
te hanteren.
Informatie aan belanghebbenden kan daardoor sneller worden verstrekt
waarmede eveneens aan een belangrijke wens van de bouwverenigingen
werd voldaan. Hierdoor werd tevens een bijdrage geleverd tot een
snellere afhandeling van de goedkeuringsprocedure bij het ministeri^
van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening.
Voor gas en water is niet overgegaan tot toepassing van een eenheids
tarief bij woonflats door een geleidelijke ontwikkeling naar het
niet meer aanleggen van gasleidingen uitsluitend voor kook- en warm
waterdoeleinden. Daarnaast is het om technische redenen niet mogelijk
om per wooneenheid bemeterd water te leveren; als gevolg daarvan
ontbreken dan ook in de woonflats de waterdienstleidingen per woon
eenheid. Samenvattend kan worden gesteld, dat de pluriformiteit
in de flatbouw het daar hanteren van eenheidstarieven niet goed