bijl. nr. 12 -3- mogelijk maakt. Aan de sinds 1 januari 1974 toegepaste praktijk voor gas en water ware nu een gelegaliseerde basis te geven door aan de directeur van het energie- en waterhedrijf.de bevoegdheid te geven voor de aan sluiting van nieuwbouwpercelen va3te prijzen vast te stellen ge baseerd op de gemiddelde kosten van aanleg. Tevens ware in de aansluitkosten voor elektriciteitsaansluitingen differentiatie aan te brengen door afzonderlijke prijzen vast te stellen voor complex- laagbouw, gelijktijdig aanleg van alle nutsvoorzieningen enz. Ook bij de elektriciteitsaansluitingen vervallen de vaste prijzen voor woonflats. Alsdan kan een tarievenlijst worden gehanteerd, waarin - overigens met inachtneming va'n de door de Stichting Bouw vastgestelde indexcijfers - de pluriformiteit, waarvan bij deze materie sprake is, tot uitdrukking komt. Om dit laatste wat te verduidelijken geven wij U op bijlage 1 een opsomming van de moge lijkheden, die zich kunnen voordoen en de daarbij behorende prijzen, zoals die per 1 augustus 1975 zijn berekend. Toepassing van de indexering dient, ingaande 1 januari 1976, telkens per half jaar te geschieden. Voor hoogbouw worden, zoals gezegd, geen eenheidsprijzen vastge steld; in het algemeen zal een prijsaanbieding worden uitgebracht na een aanvraag tot aansluiting. Om met de methodiek van door de directeur van het energie- en waterbedrijf vast te stellen tarieflijsten te kunnen werken zal moeten worden afgestapt van de in 1965 ingevoerde formule voor elektriciteitsaansluitingen, zoals deze hiervoor is gegeven. De vroeger geldende bijdrage door het bedrijf van 60,per aansluiting zou ons inziens vooralsnog voor rekening van het bedrijf mogen blijven. Wij spreken overigens wel onze voorkeur uit voor een volledige kostenvergoeding door de belanghebbende, omdat de reeds eerder opgesomde bijdrageregelingen alleen maar een historische achter-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 63