hgl. nr. 12 -4- grond hebben. Vooralsnog evenwel achten wij het vervallen van deze aanspraken niet zo urgent. Het gaat hier in het algemeen toch al om relatief hoge bedragen, waaraan wij niet nog eens een kosten verhogend effect willen toevoegen. Om de bij wijze van proef ingevoerde praktijk met betrekking tot de dienstleidingen te legaliseren is het nodig, dat Uw raad als volgt besluit: a. de thans geldende formule voor berekening van de bijdrage in de aanlegkosten van dienstleidingen elektriciteit te vervangen door de volgende: "Bij de eerste aanleg van een dienstleiding voor elektriciteit "ten behoeve van percelen, die bestemd zijn voor permanente be- woning, wordt aan de aanvrager om aansluiting op de aanleg- "kosten een korting van 60,per dienstleiding gegeven" b. aan de bepalingen inzake de toerekening van kosten van dienst leidingen wordt toegevoegd: "De directeur kan voor de aansluiting van nieuwbouwpercelen "vaste prijzen vaststellen, gebaseerd op de gemiddelde kosten "van aanleg. Deze prijzen worden geïndexeerd overeenkomstig "de door de Stichting Bouw vastgestelde indexcijfers". De inhoud van deze beide besluiten is voorshands verwerkt in het concept van de "energie- en waterverordening 1976", die U separaat wordt aangeboden. h Een concept-besluit is bijgevoegd. Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de commissie bedrijven. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 64