bij bijlage nr. 131 11/ - 2 - eer. bepaalde zaak een ander lid van dat college als voorzit ter aanwijzen. Artikel 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 1 3e en 4e lid, mogen le den van het college van burgemeester en wethouders in elke ver gadering van de commissie aan de beraadslagingen deelnemen. Artikel 3 1De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd voor de duur van de zittingsperiode van de raad. 2. De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden vindt plaats in de eerste vergadering van elke zittingsperiode van de raad; voor de eerste maal worden de leden en de plaatsver vangende leden benoemd in de vergadering, waarin deze veror dening wordt vastgesteld. 3. Een lid of plaatsvervangend lid, benoemd krachtens artikel 1, lid 2, dat ophoudt lid van de raad te zijn, houdt tevens op lid of plaatsvervangend lid van de commissie te zijn. 4. Een tussentijdse ontstane vacature van lid of plaatsvervangend lid van de commissie wordt door de raad zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen drie maanden na het ontstaan daarvan vervuld. Artikel 4 I De gemeentesecretaris is secretaris van de commissie. Hij kan zich doen bijstaan door één of meer ambtenaren. Artikel 3 Het werkterrein van de commissie strekt zich uit over zaken die de cultuurbehartiging betreffen, met in het bijzonder het geheel var. activiteiten en voorzieningen in de sectoren beeldende kunsten en architectuur, monumenten en musea, muziek en dans, film en fotografie, letterkunde, toneel, creatlvlteituontwik lie- ling, vormingswerk en ontwikkelingswerk, met, uitzondering van de taken, die zijn opgedragen aan du gemeentelijke cummins: ie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 668