aan de raad der
gemeente Breda
Eijlage r.r. 'YJ
3t/68822
7 april 1976
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot wijziging van de ver
ordening op de stedebouwkunaige
adviesraad.
Op 14 september 1972 heeft Uw raad vastgesteld do verordening op
de stedebouwkunaige adviesraad (statuten)*.
Deze verordening heeft in de praktijk heel bevredigend gewerkt.
Daar de statuten zeer weinig strakke regels bevatten, kon een vrij
informele wijze van overleg en samenspraak zowel tussen de stede-
bouwkundige adviesraad en het gemeentebestuur als tussen de advies
raad en de burgerij anderzijds ontstaan.
Niettemin werd het nodig geoordeeld de statuten op een aantal punt
te wijzigen. Van de zijde van de stedebouwkundige adviesraad is
bij schrijven van 16 februari 1976 een voorstel hiertoe gedaan.
De belangrijkste voorgestelde wijzigingen betreffen:
a. een uitbreiding van de functies/groeperingen met 3 categorieën
en 4 territoriale vertegenwoordigers (artikel 3 lid 5);
b. de mogelijkheid van vervallenverklaring van het lidmaatschap
bij verwaarlozing taak (artikel 5 lid 3);
c. beëindiging van het lidmaatschap, indien een lid niet langer be
hoort tot een groepering, die hij vertegenwoordigt, of indien
hij/zij benoemd is tot raadslid of in dienst treedt van de
gemeente Breda (artikel 5 lid 4);
d. het doen vervallen van artikel 4, leden 2 en 3. Bid 2 is een lo:
bepaling, terwijl voor handhaving van lid 3 geen goede reden be
staat. Elk lid kan nu maximaal 8 jaar lid van de otedebcuwkundig
adviesraad zijn;
e. het vastleggen van motivering3- en terugkoppelingsplicht van het
college van burgemeester en wethouders (artikel 2 lid 6);
f. het verkrijger, van informatie (artikel 2 lid 5);
g. het waarborgen van de objectiviteit van do St.A.R.-adviezen
(artikel 10 lid 2)