lageronderwijswet 1920 - thans wel opportuun wordt geacht vindt
zijn verklaring in de navolgende omstandigheden.
- De geplande woningbouw in de bestemmingsplannen binnen het
recruteringsgebied van de onderwerpelijke school - wij doelen
hier op de bestemmingsplannen Princenhage-Noord; Princenhage-
West I en West II - heeft zich na een aanvankelijk opgetreden
vertraging thans in een versneld tempo voltrokken c.q. zal
zich naar verwachting verder snel voltrekken. Hierdoor zal
tevens te rekenen zijn met een anders gegroepeerde verdeling
van de bevolking over de onderscheidene woonbuurten binnen het
totale verzorgingsgebied van de school.
- Recentelijk is een onderzoek ingesteld naar de spreiding van
de potentiële leerlingen voor het openbaar onderwijs binnen
het wervingsgebied. Uit dit door de sociografische dienst in
gestelde onderzoek kwam naar voren dat naar herkomst het te
verwachten schoolbezoek voor het openbaar onderwijs zich in
belangrijke mate zal gaan concentreren vanuit de bestemmings
plannen West I en West II.
- Vanuit de wijk Princenhage werden signalen ontvangen omtrent
het gemis aan keuzemogelijkheden naar richting voor het kleuter
en lager onderwijs. Tot op heden is in Princenhage uitsluitend
het r.k. kleuter- en lager onderwijs vertegenwoordigd. De aan
wezigheid van de openbare lagere school Heuvelstraat werd
daarbij voor wat betreft ligging en bereikbaarheid niet ervaren
als, een adequaat alternatief.
- De ontwikkeling van het leerlingenaantal van de openbare la
gere school Heuvelstraat vertoont thans, na een aanvankelijke
snelle groei in de aanvangsperiode, een lichte neiging tot
stabilisatie. Hieruit zou mede mogen worden afgeleid dat de
school voor de nieuwe woonwijken in het westelijk stadsge
deelte te weinig wervingskracht heeft." De ligging en bereik
baarheid ten opzichte van die nieuwe woonbuurten zal hieraan
zeker niet vreemd zijn.