bijl. nr. 151 -2- gepoogd via een aanschrijving tot het aanbrengen van voorzieningen de woning voor bewoning te behouden. Deze aanschrijving is alleen gebaseerd op de ingediende klachten van de huidige bewoner. Er is niet intensief nagegaan of er meerdere gebreken waren. Toen echter aan de aanschrijving var. 4 februari '975 geen gevolg werd gegeven, is na het verstrijken van de termijn, alvorens een opdracht aan een aannemer te verstrekken, de toestand van de woning nogmaals opge nomen. Hierbij is ook aandacht geschonken aan de indeling van de woning en aan het te bereiken resultaat bij het uitvoeren van de vereiste voorzieningen. Uit dit onderzoek is gebleken, dat dit niet tot een aanvaardbaar resultaat zou hebben geleid en dat na verloop van tijd opnieuw klachten verwacht konden worden. Derhalve hebben wij besloten de inspecteur van de volkshuisvesting te vragen on3 college te adviseren omtrent de noodzaak tot onbe woonbaarverklaring. V/ij mogen Uw raad voor de resultaten van het ingestelde onderzoek verwijzen naar het voor U ter visie gelegde rapport van de dienst van openbare werken en het advies van de inspecteur van de volks huisvesting. Hu gebleken is, dat de gebreken aan de woning van zeer ernstige aard zijn en het economisch niet verantwoord i3 de woning weer in bewoon bare staat te brengen, dient Uw raad, ingevolge artikel 35, lid 1 en 2 var. de Woningwet, de wening onbewoonbaar te verklaren. Wij stellen U voor tot onbewoonbaarverklaring van deze woning te besluiten overeenkomstig het bijgevoegde ontwerpbesluit. De ontruimingstermijn ware daarbij te stellen op zes maanden, welke termijn ook door de inspecteur wordt geadviseerd. Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de commissie openbare verken. Burgemeester en wethouders van Breda, Morloc burgomooD'tor van den Dam secretaris. ■ft ligt ter visie in de leeskamer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 757