aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 160
P/4/71528
5-5-1976
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot wijziging van artikel
D 4 van het algemeen ambtenarenre
glement (vakantietoelage)
Bij circulaire van 27 mei 1 975 heeft de minister van bifinenlandse
zaken de gemeentebesturen verzocht, conform de wijziging van het
algemeen rijksambtenarenreglement, over te gaan tot een her
ziening van de wijze waarop de vakantietoelage wordt berekend.
Het centraal bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van
gemeentelijke personeelsaangelegenheden heeft bij schrijven van
27'oktober 1975 de gemeenten geadviseerd conform te besluiten,
echter zonder dat over dit advie3 overeenstemming met de landelijke
vakorganisatie was bereikt. Overleg op plaatselijk niveau bleef
daarom noodzakelijk.
Bijgaand voorstel tot wijziging van de bepalingen inzake de vakan
tietoelage omvat de volgende herzieningen:
a. De meest ingrijpende wijziging is dat de vakantietoelage voortaan
zal worden berekend over de per maand feitelijk genoten bezol
diging. Dit houdt in dat het systeem waarbij werd uitgegaan
van een peildatum (de bezoldiging per 1 mei), wordt verlaten
(artikel D 4, lid 2).
b. De aanspraken van belanghebbenden op het minimumbedrag van de
vakantietoelage en het bedrag per kind in de vakantieuitkering
worden maand voor maand berekend aan de hand van de situatie
in de betreffende maand (artikel D 4, leden 2 en 3).
c. Degenen die een deelbetrekking bekleden verkrijgen aanspraak
op een evenredig deel van het minimumbedrag per maand (artikel
D 4, lid 2 laatste volzin).
Als motivering voor deze wijziging geeft de minister dat eon ver
fijning van de huidigeenigszins groffe, regeling, noodzakelijk