I
aan de raad der
gemeente Breda
'I
Bijlwjo nr. 167
St/6061 2
i 0-3-1976
Voorstel van burgemeester cn wet
houders met betrokking tot de re
constructie van do kruising Clau
dius Prinsenlaan - 3everweg - de
la Reijveg.
Bij besluit d.d. 20 mei 1974 heeft Uw raad een krediet v&n
22.000,gevoteerd voor het bestuderen van de vraag ofide ver
keerssituatie rond de kruisingen Beverweg - Cl.Prinsonlaan en de
dc la Rcijweg - Cl.Prinsenlaan gewijzigd dient te worden en zo ja
op welke wijze dit het meest efficiënt kan gebeuren en wat de ge
volgen daarvan zijn Voor de Patimastraat en de aansluiting daarop
van de Eggestraat.
Het resultaat van de studie is-weergegeven in het U hierbij aange
boden rapport van de dienst van openbare werken van september 1975.
In het rapport wordt duidelijk aansluiting gezocht bij het ver-
lceers- en vervoerrapport 1970 en het laatste binnenstadsrapport
"Breda: de binnenstad in perspectief" o:n duidelijk de functie van
de oostelijke tangent te adstrueren ten opzichte van
a. de verkeersafwikkeling in het algemeen
b. de verkeersafwikkeling met betrekking tot de binnenstad in hot
bijzonder.
ad a. Be oostelijke tangent moet het karakter krijgen van een weg,
die het doorgaande verkeer opvangt en die derhalve helpt voor
komen, dat dit soort vorkoer mede gebruik gaat maken van an
dere wegen in Breda, die daarop niet berekend zijn qua capa
citeit, zodat daardoor op laatstbedoelde wegen de verkeers
veiligheid in gevaar wordt gebracht en ook uit andoren hoofde
voor de bewoners langs die wegen een ongewenste situatie
wordt geschapen.
ad b. Er sal een goed tongcateistejsol moeten zijn, zowel klein (sin-
golroute) al3 groot (noordelijke- en zuidelijke rondweg, door
getrokken luinzigtlaan en Eggestraat - de la Reijweg - Bever-
weg - Kapittclwog) om de zo noodzakelijke beperking in de
doorstroomfunctie van de binnenstad te kunnen realiseren.
De conclusie van beide rapporten is, dat, wil do oostelijke tangent