aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage r.r. 17
Ond/1/44981/40300
3-12-1 975
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot het vaststellen van een
verordening regelende de toekenning
van subsidie in de kosten van
conciërges bij het buitengewoon
onderwijs.
1920;
3t 1920
van
laar
leciale
n voor
nderwijs,
gebruik-
geval
lang
re
De besturen van de bijzondere scholen voor buitengewoon onderwijs
in de gemeente Breda hebben ons verzocht subsidie te verlenen in
de salariskosten van aan te stellen conciërges aan de scholen voor
buitengewoon onderwijs.
Voornoemde schoolbesturen zijn van oordeel, dat op een school voor
buitengewoon onderwijs een zodanig aantal werkzaamheden moet worden
verrichtdat de conciërge een onmisbare plaats inneemt in het
geheel van de voorzieningen van de school.
Blijkens bij de staatssecretaris van het ministerie van financiën
ingewonnen inlichtingen kunnen de kosten hiervan worden aangemerkt
als kosten van de school, als bedoeld in artikel 5, 4e lid, van de
Financiële Verhoudingswet 1960
De staatssecretaris merkt verder op, dat het aantal te vergoeden
uren per week wordt bepaald aan de hand van een over te leggen
taakomschrijving, het advies van de inspecteur van het buiten
gewoon onderwijs en de grootte van de school.
De salariëring van een conciërge dient als regel te geschieden
minimaal volgens schaal 3 (hulp-conciërge) en maximaal volgens
schaal 32 (conciërge 1e klasse) van het Bezoldigingsbesluit Bur
gerlijke Rijksambtenaren 1948.
De staatssecretaris heeft ons verder geadviseerd om bovenbedoelde
kosten niet op te nemen in hot bedrag per leerling, doch daar/oor
een subsidieregeling te treffen naar analogie van het bepaalde
voor het vakonderwijs, met dien verstande dat wij de vergoeding
jaarlijks vaststellen.
Gezien het bovenstaande stellen wij U voor een algemene subsidie
regeling voor conciërges bij het buitengewoon onderwijs vast te
stellen.