Bijlage nr. 196 -2- •5. De Wed. Kath. Bond voor de Markt-, straat- en Riviorhandel "St. Jozef" te Ubach over Worms. 6. P..K. Bond Een voor Allen, Detailhandelaren Groenten en Fruit 1 "to Bj'O'ÜG. 7.. De Bond van Nederlandse Standwerkers te Apeldoorn. 8. De directeur van hot vervoerbedrijf te Breda. 9. De commissaris van politie te Bréda. 10. De directeur van de dienst van openbare werken te Breda, 11 De directeur van het Energie- en Waterbedrijf te Breda. Bovengenoemde zijn in dit onderzoek betrokken omdat zij: A. deskundig en tevens belanghebbende zijn bij een goede organisatie van deze najaarskermis (no's 1 en 2). B. het eventueel terugplaatsen van de kerrai3 naar de binnenstad ge volgen heeft voor de marktkooplieden van de weekmarkten op de Grote Markt (no's 3 t/m 7). C. voorwaarden moeten scheppen tot het - op vele gebieden - goed functioneren van de binnenstad en tevens moeten medewerken aan de organisatie van de kermissen (no's 8 t/m 11). Uit de voor U ter inzage gelegde uitgebrachte adviezen kan het volgende worden afgeleid. ad. A. De Bond van Kermishedrijfshouders te Apeldoorn is van mening dat het misplaatst zou zijn de alweer traditioneel geworden najaarskermis op het Chassdveld terug te brengen naar de bin nenstad. Het Chasséveld biedt de exploitanten de mogelijkheid zeer dicht bij de attracties de salon- en pakwagens op te stellen, terwijl, het kermisterrein zelf de opstelling van alj. -Soorten vermaak toelaat. In verband met de ontwikkeling van de aard der attracties is dit van groot belang. Breda heeft zich in dit opzicht een goede naam eigen gemaakt, waardoor thans een moderne kermis kan worden geboden, die in het land als voorbeeld geldt. Een kermis in de binnenstad heeft naar de mening van deze Bond als nadelen: - het niet kunnen plaatsen van qua techniek en omvang moderne attracties, - het uiteenvallen van de kermis, - de verwijder.ing tussen de salon- en pakwagens en de attracties, tengevolge waarvan geen of minder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 914