I bijl. nr. 201 -3- cultuurleven. Beëindiging thans betekent dat een vacuum ontstaat, waarin niet op korte termijn anders kan worden voorzien. Het verheugt ons in bijzondere mate dat de discussienota toneclbe- stel is verschenen, die inderdaad een aanzet geeft voor fundamentele ■wijzigingen. Evenals bij de nota orkestenbestel zal do discussie tijd vergen. Minder echter dan bij Het Brabants Orkest is de betekenis van Het Zuidelijk Toneel voor het brabantse culturele leven duidelijk. Toch menen wij Uw raad te moeten voorstellen opnieuw de gemeenschappelijke regeling voor Het Zuidelijk Toneel met een jaar te verlengen,, zoals de subsidiëntencommissie aanbeveelt. Wij hebben daarbij overwogen dat de minister in het najaar 1976 een nota heeft toegezegd en op die basis tot een meer verantwoorde besluitvorming kan worden gekomen. Het ministeriële standpunt geeft dan ook betere mogelijkheden nader in te gaan op de merites van de nota "zienswijze toneelbestel" van de subsidiëntencommissie. Op dit moment zouden wij willen volstaan met aan te tekenen dat wij in grote lijnen de nota onderschrijven. Wij stellen U voor de adviezen van de subsidiëntencommissie over te nemen door vaststelling van de bij dit preadvies behorende concept besluit. Wij doen dit voorstel overeenkomstig het advies van de commissie van advies en bijstand voor culturele zaken. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1976 | | pagina 934