gemeente Breda 1!3I
Bijlage nr. 268
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot het akkoord gaan met
een voorstel tot wijziging van
artikel 35 van de "Regeling Woon
wagenschap Breda"
Op 12 mei jongstleden heeft Uw raad besloten tot goedkeuring van
de wijziging van "de gemeenschappelijke regeling tot stichting
van het regionaal woonwagencentrum te Breda" zoals neergelegd in
"Regeling Woonwagenschap Breda", laatstgenoemde regeling heeft in
middels de instemming verkregen van de vereiste helft van de aan
de huidige gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten en
is ter goedkeuring aan het college van Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant aangeboden.
Bij nadere analyse is het Algemeen Bestuur tot de conclusie ge
komen dat toch nog 3 onvolkomenheden aan de Regeling kleven, te
weten:
1er is niet geregeld wat er dient te gebeuren als een raadsbe
sluit tot aanwijzing van een locatie voor een woonwagencentrum,
dat in overeenstemming met het Algemeen Bestuur van het Woon
wagenschap Breda is genomen (artikel 35, lid 1), niet de in
het tweede lid van dat artikel voorgeschreven goedkeuring van
gedeputeerde staten verkrijgt. Ten einde in de dan ontstane
impasse te voorzien lijkt het wenselijk om de procedure uit
artikel 35 om tot aanwijzing van een locatie te geraken, op
nieuw in werking te zetten. Daartoe wordt voorgesteld aan
artikel 35, tweede lid, toe te voegen de zin: "Indien het
besluit van gedeputeerde staten strekt tot het onthouden van
goedkeuring aan het raadsbesluit, wordt de procedure uit dit
artikel opnieuw overeenkomstig toegepast".
2. het vijfde lid van artikel 35 bepaalt dat een gemeenteraad
wordt geacht te hebben besloten tot uittreding uit de gemeen
schappelijke regeling als bedoeld in artikel 46, eerste lid,
indien deze gemeenteraad nalaat binnen 2 maanden een besluit
te nemen, nadat gedeputeerde staten een beslissing hebben ge
nomen inzake hun bemiddeling bij een gerezen verschil van
mening tussen gemeenteraad en Algemeen Bestuur over de aan te
SD/5/10448
26-7-1977