bij bijlage nr. 304 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 houden burgemeester en wethouders de beslissing aan indien krachtens artikel 14 van de Monumentenwet of krachtens een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening een vergunning is vereist, zolang op een aanvraag om een desbetreffende vergunning nog niet is beslist. Artikel 303b Aan een sloopvergunning te verbinden voorwaarden 1 Aan een sloopvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden ter voorkoming van gevaar, schade of hinder voor andere bouwwerken of hun gebruikers, of in het belang van de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid. 2. Als nadere eis kan worden gesteld, dat in het terrein, waarop het bouwwerk heeft gestaan, putten, kolkep, riolen en onder grondse delen van het bouwwerk worden geruimd, dat afkomende materialen worden afgevoerd en dat het terrein tot weghoogte wordt opgehoogd. 3. Een besluit tot het verlenen van een voorwaardelijke vergunning is met redenen omkleed. 4. Tegen een besluit, als bedoeld in lid 3, kan de aanvrager binnen een maand na de dag, waarop het afschrift van het besluit is verzonden, in beroep komen bij de gemeenteraad. Artikel 305c Gronden van weigering van een sloopvergunning: 1Een sloopvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien a. voor zover artikel 56 van de woningwet van toepassing is, de in dat artikel bedoelde toestemming tot slopen is geweigerd; b. voor het slopen een vergunning ingevolge de Monumentenwet of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze is geweigerd; c. het slopen in strijd zou zijn met een bestemmingsplan ter bescherming van een stads- of dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet d. te verwachten is, dat door het slopen het stadsbeeld of het landschapsbeeld zal worden geschaad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 1162