college van burgemeester en wethouders van het comité Chassé
over de eventuele vestiging van een café in het pand Chassésingel
40 en voorts naar aanleiding van een telefonische mededeling van
het comité Spoorbuurt over eventuele vestiging van een kantoor
in het pand Academiesingel 31 zouden wij een drietal vragen willen
stellen over de toepassingsmogelijkheden van artikel 56 van de
woningwet in deze twee gevallen.
In de eerste plaats zouden we graag willen weten of de informatie,
vervat in hierboven vermelde brief en telefonische mededeling,
juist is, met andere woorden: of inderdaad in beide gevallen aan T
het betrokken pand een andere bestemming dan de huidige woonbe
stemming zal worden gegeven.
In de tweede plaats zouden wij willen vragen hoe het college even
tuele veranderingen in de woonbestemming van deze panden heeft
gesignaleerd.
In de derde plaats zullen wij gaarne vernemen welk standpunt het
college heeft ingenomen of op korte termijn zal innemen over de
toepassing van artikel 56 in deze twee gevallen.
ANTWOORD:
Bij de dienst openbare werken heeft zich iemand gemeld met de vraag
of vestiging van een café in het pand Chassésingel 40 mogelijk is.
Ons standpunt in deze is dat een dergelijke vestiging aldaar niet
mogelijk moet worden gemaakt en dat wij niet voornemens zijn een
cafévestiging op dit punt te bevorderen. Het bovenstaande is bij
ons schrijven d.d. 2-12-1976 no. St/2/84523 aan het comité Chassé
medegedeeld.
Volgens een advies van de directeur van openbare werken was de heer
Ansems, de eigenaar van het pand Academiesingel 31 niet op de hoogte
van het feit dat voor het onttrekken van de bestemming van woon
ruimte een vergunning van ons college is vereist.
Door de afdeling bouw- en woningtoezicht van de dienst van openbare
werken is de heer Ansems hierop gewezen die hierna een verzoek
heeft ingediend. Dit verzoek is op 7 december 1976 bij ons college
ingekomen en doorgezonden om advies naar de directeur van openbare
verken.