I
bijlage nr. 409 v
_2_ Dat sprake is van een gezelschap met meer dan plaatselijke of regionale
reikwijdte blijkt uit het aantal voorstellingen dat in 1976/77 werd gegeven:
9 in Breda, 14 in Noord-Brabant en 48 buiten de provincie.
De betrokkenheid van een gezelschap als dit met Breda blijkt vooral uit
het functioneren ter plaatse. Wij vinden dan ook dat een subsidienorm
hierop gebaseerd moet zijn. Op deze wijze wordt subsidiëring ook gekoppeld
aan feitelijk functioneren en niet leidt tot verstarring. Wij zijn derhalve
voorstander van een subsidiëring waarbij de gemeente geen verantwoordelijk
heid draagt voor de subsidiëring, maar door middel van subsidiëring
activiteiten ter plaatse meer mogelijk wil maken. De gemeente onthoudt
zich dan ook van directe invloed op vraag en aanbod.
Samenvattend stellen wij U voor aan de stichting Aktiverend Volksteater
K.met ingang van 1977 tot wederopzeggens een subsidie toe te kennen van
400,per uitvoering in Breda gegeven tot een maximaal bedrag van
4.000,per jaar, mits deze uitvoering niet op enigerlei wijze door
de gemeente wordt bekostigd. In de begroting 1977 en 1978 zijn voor deze
uitgaven gelden aanwezig.
Aan de subsidiëring is de voorwaarde verbonden, dat de stichting binnen
3 maanden na een seizoen een financieel overzicht en verslag overlegt,
alsmede een overzicht van het aantal uitvoeringen in Breda gegeven,
bevattende o.m. de financiële resultaten per uitvoering en het aantal
bezoekers
re vormen
ning
5rking.
;er.ia, zoals
afweging
;heid dat
ig dat de
:n is bepaalt
or subsidie
schappen
is voor
tvoerig
beëindigen.
De vraag doet zich voor of een regeling als deze. niet een meer algemeen
karakter moet hebben. Op dit moment kunnen wij dit nog niet voldoende over
zien. Wij zullen dit nader laten bestuderen. Wij doen dit voorstel overeen
komstig het advies van de commissie voor culturele zaken. Een door de
commissie geadviseerd amandement om naast het subsidie in de uitvoeringen
een subsidie in de huisvestingskosten van 12.000,per jaar toe te
kennen menen wij niet te moeten overnemen, omdat ons standpunt is dat in-
standhoudingskosten van gezelschappen met meer dan regionale reikwijdte
eventueel van provincie - dan wel van rijkswege dienen te worden gesub
sidieerd.
Wel hebben wij het amandement de bijdrage van 250,naar 400,te
brengen overgenomen mede gezien de grote inzet en zelfwerkzaamheid van het
Aktiverend Volksteater. Het maximum van 4.000,willen wij vooralsnog
handhaven. Dit kan zo nodig op basis van ervaringsgegevens worden bijgesteld
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester.
van den Dam
secretaris