aan de raad der
gemeente Breda
P/1/14498
12-10-1977
g van
400,—
- per jsij'l
xotings-
ds recht-
tichting
een finan-
ht van het
nste de
ekera.
Bijlage nr. 410
Voorstel van burgemeester en
wethouders tot het garanderen
van de betaling van rente en
aflossing van de door de Stich
ting Bijzondere Woningbouw te
Utrecht te sluiten geldlening
in het kader van de bouw van 90
kleine woningen aan de Nieuwe
Dieststraat.
De stichting bijzondere woningbouw te Utrecht heeft ons college ver
zocht te willen bevorderen dat door Uw raad zal worden besloten tot
het garanderen door de gemeente van rente en aflossing van een lening
groot 8.300.000,die de stichting wil aangaan ter financiering
van een complex van 90 kleine woningen aan de Nieuwe Dieststraat voor
ouderen, alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens.
Volgens de opgestelde kostenraming bedragen de stichtingskosten per
woning i 85.000,op basis waarvan een huur zou zijn toegestaan
van i 5.040,per jaar of - 420,per maand. Deze huur is bere
kend volgens de methodiek van de dynamische kostprijshuur.
Door gedeputeerde staten van Noord-Brabant is op 17 augustus 1977 onder
G. nr. 234.479 een verklaring van geen bezwaar afgegeven ten behoeve van
de bouw van dit complex.
ergaderir
De te sluiten geldlening steunt op de beschikking geldelijke steun huur
woningen 1975*. In deze beschikking is een nieuw begrip geïntroduceerd
n.l. dat van de dynamische kostprijshuur. Deze huur is gebaseerd op een
berekeningssysteem waarbij rekening wordt gehouden met de toekomstige
'Ji inflatoire ontwikkeling.
Deze regeling is opgezet vanuit de gedachte dat toekomstige woonlasten
niet onnodig naar het heden worden gehaald. Er wordt geanticipeerd
op de verwachte inflatoire ontwikkeling die het mogelijk maakt de dek
king van de stichtingskosten van woningen, woongebouwen e.d. naar de
toekomst te verschuiven.
Voor een meer uitvoeriger informatie over de dynamische kostprijshuur
mogen wij U verwijzen naar een voor U ter visie gelegde uiteenzetting
over deze materie.
Het rijk kan voor 100$ deelnemen in het eventuele verlies dat voor de
gemeente voortvloeit uit het garanderen van rente en aflossing van de
lening.