aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 451
P/1/17333
23-11-1977
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot vaststelling van de
verordening op de heffing en invor
dering van rechten van het openbaar
slachthuis
Op 22 oktober 1976 is aan de Tweede Kamer der Staten Generaal
een ontwerp van wet tot wijziging van de vleeskeuringswet aan
geboden, dat inmiddels door de Tweede Kamer is aanvaard.
Zodra deze wetswijziging inwerking treedt vervalt de bevoegdheid
van de raad de hoogte van de keurlonen bij belastingverordening
te regelen. Vanaf dat moment neemt het Rijk de financiering van
de vleeskeuringsdienst voor zijn rekening en dient een scheiding
tussen de exploitatie van het slachthuis en de vleeskeurings
dienst tot stand te worden gebracht. Het is dan niet meer moge
lijk op basis van de bestaande verordening slachtrechten te
heffen.
Door het ministerie van Binnenlandse Zaken is aanbevolen, het
zij door wijziging van de bestaande verordening, hetzij door
het vaststellen van een nieuwe verordening op de situatie,
welke na het van kracht worden van de voorgestelde wijziging
van de vleeskeuringswet ontstaat, vooruit te lopen.
Omdat de bestaande verordening dateert van vóór de inwerking
treding van de wet van 24 december 1970 tot wijziging van de
bepalingen, inzake gemeentelijke en provinciale belastingen en
nog niet is aangepast aan artikel I van die wet, geven wij er
de voorkeur aan een geheel nieuwe verordening op de heffing en
invordering aan Uw raad voor te leggen.
De datum van de inwerkingtreding van deze verordening dient
dan samen te vallen met de inwerkingtreding van de, in het voor
gestelde artikel 26a van de vleeskeuringswet, bedoelde ministeriële
beschikking.