bijlage nr. 451
-2-
Na het van kracht worden van bovengenoemde wetswijziging zal het
Rijk voor een periode van 2 jaar aan de openbare slachthuizen over-
bruggingsbijdrage uitkeren. Deze bijdragen dienen ter tijdelijke
compensatie voor het wegvallen van de netto-inkomsten uit de naderel
keuring ex. art. 8. De hoogte van de bijdrage is gelijk aan de op
brengst uit de nadere keuring over de jaren 1975 en 1976. Derhalve
kan het openbaar slachthuis rekenen op een totale bijdrage van
471 .000,
Ter financiering van deze tijdelijke bijdrage zal het Rijk gedurenèt
een periode van 3 a 4 jaar een tijdelijke heffing herstructureriï)i
openbare slachthuizen heffen. Deze heffing zal mede door de ge
bruikers van het openbaar slachthuis moeten worden opgebracht.
Wij zijn dan ook van oordeel, dat bij de tariefsstelling met de her-
structureringsbijdrage rekening moet worden gehouden en wel zodanig
dat deze bijdrage geleidelijk over de heffingsduur van de tijdel .jke
heffing herstructurering wordt verdeeld. 117.000,per jaar).
Een en ander houdt in, dat in de eerste jaren een deel van de over-
bruggingsbijdrage zal moeten worden gereserveerd.
Op basis van een door het Ministerie van Volksgezondheid verstrekt
enquêteformulier hebben wij een opgave verstrekt van de kosten ven
de vleeskeuringsdienst voor 1978. Deze worden voor 1978 geraamd op
1 .437.000,
Voor 1978 zijn op basis van afschrijving naar historische kostprijs
de kosten van de slachthuisexploitatie sec begroot op 3.093.030,»
Zo spoedig mogelijk nadat het wetsontwerp tot wet is verheven zulj^
wij aan Uw raad een ontwerp tot aanpassing van de begroting van hat
openbaar slachthuis annex vleeskeuringsdienst voorleggen waarin hat
bovenstaande zal worden verwerkt.
Ervan uitgaand dat de exploitatie van het slachthuis kostendekkend
dient te zijn zullen de opbrengsten, t.w. slachthuisrechten, huren,
overbruggingsbijdrage en overige inkomsten, ten minste 3.093.000,-*
moeten bedragen.
Rekening houdend met een opbrengst aan huurinkomsten, overige in
komsten en overbruggingsbijdrage, ad 315-500,waarbij wordt
opgemerkt, dat het in ons voornemen ligt na de wetswijziging aan